De tuin van het Clarissenklooster
Vanaf laatstgemeld huis strekten langs de Papenhulst N.W. waarts tot bijna halverwege de Clarastraat zich uit de brouwerij en de tuin van het voormalig Clarissenklooster. Die brouwerij en tuin werden evenals dat klooster door den Staat na de reductie van den Bosch in 1629 te zijnen behoeve geconfisqueerd en 1 Mei 1659 verkocht aan voornoemden Cornelis Cuchlinus, die toen ontvanger der gemeene middelen te den Bosch was. Van dezen erfde die brouwerij en tuin Mr. Herman Cuchlinus, rentmeester der goederen van gezegd klooster, die als zoodanig aan den Staat geld schuldig bleef (Schepenreg. van den Bosch Nr. 506 f. 196), weshalve de brouwerij en tuin 25 Sept. 1690 moesten worden getransporteerd op zijne erfgenamen, zijnde: a. de kinderen van Maria Cuchlinus, (dochter van Jacob, predikant te den Bosch) en haren echtgenoot Mr. Hendrik van Breugel, raad en pensionaris van den Bosch, (zoon van Gerard Tielemans en Josina van Casteren); b. mr. Quirinus Crollius; bij de deeling, welke in 1686 tusschendeze erfgenamen plaats had, kwamen de brouwerij en tuin aan den
| 523 |
laatstgenoemde hunner; van dezen werden die geërfd door de kinderen en de kleinkinderen van zijne dochter Anna Crollius en haren echtgenoot Bartholomeus Pyll, zijnde: Gerard Pyll, predikant van Lith en Lithoyen; Bartholomeus Pyll, wonende aldaar; Agneta Adriana Pyll, huisvrouw van den luitenant James Irons; Johanna Cornelia Pyll weduwe van Jacob Festus van Breugel, havenmeester van den Bosch; Sara Pyll, echtgenoote van den gepensionneerden luitenant Abraham Johan de Balbian en Catharina Maria van Vrijbergen weduwe van Quirinus Lambertus Pyll, predikant op St Philipsland en moeder-voogdes over hun beider kind, door wie gesubstitueerd was Maria Blaubeens weduwe van Gaudens van Vrijbergen, heer van Namen, raad en oudburgemeester van Tholen; deze erfgenamen verkochten 13 Januari 1757 (Reg. N°. 576 f 226 vso) de brouwerij en tuin aan Jaspar du Tromp, koopman te den Bosch; de tuin werd alstoen omschreven als: a. een huis in de Clarastraat naast den tuin van den heer Huygermans ex uno en voorts rondsom in na te melden moestuin staande; b. een koetshuis in de Clarastraat, rondsom in dien tuin staande 1); c. een moestuin 2), liggende in zijne muren langs de Papenhulst en de Clarastraat tot aan het erf van Willem van der Does en zoo voorts langs de Dieze tot aan het erf van den heer Huygermans 3), Van Jaspar du Tromp erfde dit onroerend goed zijn zoon Johan Hendrik du Tromp, pastoor te Wijk bij Duurstede; deze verkocht het 18 Juli 1775 (Reg. N°. 584 f. 190) aan Willem Anne Praebentau van Wilmsdorff, woonachtig te den Bosch, die het 30 Juni 1779 wederom verkocht aan Jacob Kien, ontvanger van 's landsverpondingen, raad en oudschepen van den Bosch en aan Johannes Gysbertus Blisteng, woonachtig aldaar, welke laatste zijn aandeel daarin 15 Juni 1787 weder verkocht aan genoemden Kien. Bedoeld onroerend
| 524 |
goed behoort thans aan de Teresianen of Ongeschoeide Carmelietessen, welke daarop in 1878 haar klooster met kapel en rectorswoning bouwden; volgens J.C.A. Hezenmans De Stichting van den Bosch blz. 12 zou bij het graven van de fondamenten van dat klooster eene Germaansche begraafplaats bloot gekomen zijn, waarvan enkele urnen zich thans bevinden in de verzamelingen van het Prov. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant; de vorm dezer urnen toont echter aan, dat zij in het geheel niet Germaansch waren, zoodat de mededeeling van Hezenmans onjuist moet zijn.
| 525 |
Noten |
1. | Dit koetshuis kwam met eene poort uit in de Clarastraat. |
2. | In dien tuin stond in 1775 eene hovenierswoning, waarvan de ingang en vensters zich tegenover de Choorstraat bevonden. |
3. | Hij was eigenaar van het kloostergebouw met erf der Clarissen, dat in den Bosch aan de Hinthamerstraat stond. |
De voorname Huizen en Gebouwen van 's-Hertogenbosch II (1910) 523-525